Als een huwelijkspartner overlijdt, wacht een berg administratieve zaken die de weduwe of weduwnaar moet regelen. Daarnaast zitten ze ook met heel wat vragen, zoals: “Hoe moet ik het overlijden melden?”, “Wat gebeurt er met mijn pensioen?” of ‘Waar heb ik recht op?”. Op die laatste vraag geven wij hieronder een antwoord.
OVERGANGSUITKERING VERSUS OVERLEVINGSPENSIOEN
Weduwen of weduwnaars die hun huwelijkspartner verliezen, krijgen
momenteel een financiële uitkering: een overgangsuitkering of een overlevingspensioen. Om één van deze uitkeringen te krijgen, maakt het niet uit of de overleden huwelijkspartner al met pensioen was of niet.
Wie 48 jaar en 6 maanden of ouder is, heeft onder bepaalde voorwaarden recht op een overlevingspensioen. Wie jonger is, heeft onder bepaalde voorwaarden recht op een overgangsuitkering. Opgelet: deze leeftijdsvoorwaarde geldt voor 2022, maar wordt elk jaar met 6 maanden opgetrokken, om in 2025 de
minimumleeftijd van 50 jaar te bereiken. Verder moet er voor beide uitkeringen aan volgende voorwaarden voldaan worden:
- Het koppel moet minstens 1 jaar gehuwd zijn (of in een gelijkgestelde situatie zitten) op het moment van overlijden van een huwelijkspartner;
- De langstlevende huwelijkspartner mag niet hertrouwen;
- De langstlevende huwelijkspartner mag niet veroordeeld zijn voor misdrijven tegenover de overleden huwelijkspartner.